In het bericht hierboven worden rake woorden van
Arjan Hut geciteerd. Daarbij de opmerking dat het stukje van
Killeraapje van zes jaar geleden uw aandacht verdient dankzij het
fraaie proza én ik voeg daar enkele herkenbare woorden van
gaucho aan toe:
Het populaire verhaal wil dat Europe en Bon Jovi (inderdaad, in die volgorde, al volgden ze vrij kort op elkaar) de hardrock terugbrachten in de hitparades. Ik denk dat dat wel klopt, in elk geval in Nederland. In de voorafgaande jaren, zeg maar vanaf midden jaren zeventig, was een hardrocknummer dat hoog in de hitlijsten kwam een zeldzaamheid. Europe en Bon Jovi scoorden een handvol grote hits, al hield Bon Jovi het in dit opzicht een stuk langer vol. Kenmerken: uiterst meezingbare refreinen en bij voorkeur een gimmick: het intro van TFC, de talkbox in Livin' in a prayer.
Zomer 1986 was ik twee weken op vakantie op Camping Mast op Terschelling. Radiootje mee en voor het eerst in jaren klonk daar op reguliere tijden nieuwe hardrock:
The Final Countdown van Europe, in september - oktober zes weken #1 in de Nationale Hitparade, in oktober gevolgd door Iron Maiden met
Wasted Years en in november door Bon Jovi met
You Give Love a Bad Name.
The Final Countdown trapte de deur open voor meer luide gitaren in de hitlijsten.
Toen ik nog maar kort naar de radio luisterde, haalden veel hardere nummers de hitlijsten: in 1978 scoorde AC/DC met
Whole Lotta Rosie en
Rock 'n' Roll Damnation en Ram Jam met
Black Betty. Bovendien was er de warme hardrock van Boston. In '86 was ik allang blij dat dit genre überhaupt populariteit herwon.
Op de veerboot terug was een groep metalheads die met hun ghettoblaster luid Slayer en Exodus predikten. Het land van de scheurende gitaren kende inmiddels uiteenlopende varianten.
The Final Countdown was ook veel op tv bij Sky Channel (MTV begon in Nederland pas in augustus '87). Ik kende Europe slechts van naam. Wat ik zag was een energieke groep met een gitarist die waarschijnlijk veel meer kon dan het liedje deed vermoeden.
Mijn zusje kocht de plaat die ik aardig vond, zij het wat glad. Wat ik toen niet wist, was dat toetsenist Mic Michaeli en drummer Ian Haugland nieuw bij de groep waren en dat het ten opzichte van de twee voorgangers een stuk radiovriendelijker was geworden.
Meer hits van
The Final Countdown volgden:
Rock the Night werd de week voor Kerst
#2,
Carrie in maart '87 vier weken
#13 en in december dat jaar haalde
Cherokee nog eens een uiterst bescheiden
#86. Het album piekte in september op
#3.
Mijn enthousiasme was er voor de steviger tracks, te weten
Ninja en vooral
On the Loose, plus de gitaarsolo's die John Norum in ieder nummer rondstrooit.
In 1982 dichtte ik de Zweden van
Silver Mountain een grote toekomst toe. Hun twee albums deden echter weinig: qua succes werd de talentvolle groep compleet overvleugeld door Europe, ook bepaald niet talentloos.
Dat Norum geen zin had in het hitparadecircus met playback-tv-optredens en zijn biezen pakte, sierde hem. Tegelijkertijd zó jammer: hij bracht peper in de composities. Het deed me denken aan wat dertien jaar daarvoor gebeurde, toen Eric Bell Thin Lizzy verliet, juist omdat de groep in de greep kwam van hun eigen hit
Whiskey in the Jar.
Is Ritchie Blackmore stíkjaloers geweest? Dit jonge groepje leende hier en daar nadrukkelijk het geluid van zijn Rainbow (
Danger on the Track) en bereikte in tegenstelling tot zijn groep wél groot commercieel succes.