Er zijn verschillende manieren om als band om te gaan met een hypersuccesvol album vol stadiumrock (wat een woord). Je kan verder gaan op dat elan en een stukje van je ziel verliezen door platte(re) muziek te maken (The Killers, Kings of Leon). Je kan proberen het over een andere boeg te gooien en hippe elektronische elementen toevoegen, met wisselend succes (Editors, Arcade Fire) of je kan denken "Ach ja, waarom niet? Deze wereld kan wel wat meer pseudo-Queen gebruiken" (Muse).
Voor Alex Turner was het aanvankelijk niet duidelijk welke weg hij wou bewandelen. Tot hij voor zijn dertigste verjaardag een piano kreeg van zijn manager, een Steinway. Hij schreef een resem songs waarbij de gitaar zo goed als afwezig was. De twijfel of dit wel een Arctic Monkeys-plaat kon worden werd weggenomen door gitarist Jamie Cook. Een opnamesessie in een chique Frans herenhuis later, met wat muzikale vrienden om te helpen, en Tranquility Base Hotel + Casino was geboren. Maar is het er goed vertoeven?
Het eerste punt van kritiek, dat dit geen Arctic Monkeys-album maar een veredeld soloalbum van Alex Turner zou zijn, kan makkelijk gepareerd worden. Het is ridicuul om te zeggen dat muziek niet klinkt als iets wat de band zou maken, aangezien, uhm, de band het wel degelijk heeft gemaakt. De muziekgeschiedenis wordt trouwens gedomineerd door bands en artiesten die iets helemaal anders probeerden. Wat is een Pink Floyd-album? Of een Bowie-album? Of een Beatles-album? Niet op een, twee, drie te definiëren.
Dat het een kabbelende plaat is, tot daar aan toe. Maar dat alle nummers op mekaar lijken, wat ook wel eens werd gezegd door mensen die zeer teleurgesteld waren, is ook je reinste onzin. Het is een album met een sterke cohesie, maar elk nummer heeft een eigen sfeer, een eigen gevoel dat je wel degelijk alle facetten van de fictieve maanbasis en Alex Turners al dan niet wisselende alter ego toont. En dat alter ego zingt over vanalles en nog wat, van songschrijven, tot de keerzijde van succes, technologie, de staat van de aarde (waar hij dus vanaf de maan over mijmert) of het hotel zelf, waarbij zijn lyrics eerder naar het abstracte neigen, maar daarover later meer.
Muzikaal gezien klinkt het inderdaad anders dan de vorige platen. Het verschil met het eerdere werk is waarschijnlijk nog groter dan deze tussen Humbug en de eerste twee albums. Wie al eens een recensie leest, ziet steeds dezelfde namen verschijnen: David Bowie, Serge Gainsbourg, The Beatles, Beach Boys, etc. En dat klopt allemaal ongetwijfeld. Het is veel meer dan een The Last Shadow Puppets-album, wat vaak toch wat eclectischer is. De samenwerking met de heren van Mini Mansions (Tyler Parkford en Zachary Dawes werken ook mee aan TBH+C) en Belladonna of Sadness, dat Alex Turner met/voor Alexandra Savior schreef, zijn evidentere invloeden.
De eerste twee luisterbeurten zijn inderdaad wennen, hoewel het met het vooraf aangekondigde experimenteren wel meeviel. Het nummer dat voor de reguliere AM-luisteraar (zowel de groep als het album) het meeste houvast biedt is ongetwijfeld Four out of Five, al wordt al na enkele seconden, met Turners falsetto, duidelijk dat het verwijderd is van de testosteronrock van het vorige album. Ook One Point Perspective heeft het in zich om een single te zijn, met zijn simpele pianoklanken en het gecroon van Turner.
Het geluid van de jaren ’60 komt vooral terug op het Pet Sound-achtige Golden Trunks, waarbij wel een gitaar prominent aanwezig is. The World’s First Ever Monster Truck Front Flip is, anders dan z’n titel doet vermoeden, iets dat op de latere albums van The Beatles had kunnen staan, met z’n zwierige kermismuziekachtige bridge. Het hoogtepunt van het album is, volgens uw dienaar, wel de titeltrack, waar de baslijnen van Nick O’Malley de kale piano- en synthklanken perfect aanvullen. The Ultracheese, dat het album perfect afsluit, heeft dezelfde ingehouden grandeur als sommige Orbison of Presley-nummers. Deze nummers tonen ook hoezeer elk nummer met elke luisterbeurt meer en meer op z’n plaats valt.
De teksten zijn niet de blinkvangers, want dat zou de excellente muziek en productie oneer aandoen, maar het behoort wel tot Turners beste werk tot nog toe. Ik, en ik wik mijn woorden, moet af en toe denken aan het lyrische vernuft van Jarvis Cocker, zeker aangezien hij vorig jaar nog het album Room 29 uitbracht, over een hotel waar heel wat Hollywoodsterren en andere prominente mensen hebben vertoefd.
Met Tranquility Base Hotel & Casino breiden Arctic Monkeys hun sound opnieuw uit. Het kan een pivotaal album zijn, net zoals Humbug dat was. Het kan alle kanten uit. Dit kan zorgen voor een nieuwe golf van inspiratie, of Turner kan zichzelf terugtrekken, obscure poëzie schrijven en over tien jaar nog eens een plaat maken. Waarschijnlijk zal dat laatste niet duidelijk gebeuren, maar het is wel duidelijk dat Turner de lakens meer dan ooit uitdeelt, en met een Lennon zonder een McCartney, Harrison en Starr is het maar de vraag op welke vreemde planeten AM nog gaat terechtkomen.
Arctic Monkeys – Tranquility Base Hotel + Casino | De Profundis - jverhelst.wordpress.com