Radicale vernieuwing van Wende zorgt voor avontuurlijke plaat
Tja, Wende Snijders was zo makkelijk in een hokje te plaatsen. Zij was de Nederlandse koningin van het Franstalige lied, onze enige echte chansonnière. En in die stijl maakte ze al twee platen: Quand tu dors en La fille noyée. Op verbluffende wijze evenaart ze soms bijna de intensiteit van Jacques Brel. Vooral haar live-prestaties zijn zeer indrukwekkend. Liever nog zie ik een optreden van haar op tv, dan dat ik een CD van haar opzet. Want haar vertolking van die prachtige, Franse liedjes moet je vooral zien. Zelfs zonder dat je de tekst begreep, zie je dat ze er helemaal in zit. Zonder overdrijving roert haar optreden met steevast tot tranen toe.
Vergeleken met die periode en die stijl, is haar laatste plaat, No 9, heel verwarrend. Twaalf Engelstalige liedjes staan er op deze CD en in niets lijken zij op de traditionele chansons die we van Wende Snijders gewend zijn. Op een bruuske manier heeft ze een wending aan haar carrière gegeven. En als zij denkt dat ze alleen met zo'n koerswijziging en met deze vernieuwing fris en overtuigend kan blijven, dan moet ze dat vooral doen. Al is het aanvankelijk wel even wennen.
Want het overheersende gevoel bij de eerste draaibeurten is toch dat dit een nogal experimentele plaat is geworden. Het is lastig greep te krijgen op de variëteit aan stijlen, emoties en tempo's. In eerste instantie doet de plaat ook een beetje rommelig aan. Opener Dream is een soort collage met een melodielijn die maar niet op gang lijkt te komen. Meteen al vergt Wende het uiterste van haar luisteraars. Lekker achteroverleunen en je vleien in de warme chanson-klanken is er niet meer bij. Andere nummers zijn wel gewone liedjes, met coupletten en refreinen. Maar ook bij de meeste ervan valt het grillige verloop van de melodieën op. Wat dat betreft doet haar stijl soms denken aan die van Rufus Wainwright die ook onverwachte sprongen kan maken in zijn liedjes en soms tegendraadse halve tonen zoekt waar je een gemakkelijker in het oor liggende lijn verwacht.
Maar gaandeweg ontsluit Wendes muziek zich en beginnen de liedjes te gloeien en te groeien. Van haar single Roses in June, dat een beetje aan Madonna doet denken, was ik meteen al helemaal weg. Maar dat is dan ook onvervalste popmuziek. De meeste andere nummers neigen eerder naar pop dan naar chandon, maar het blijven wel heel eigenzinnige interpretaties van pop.
Ronduit grappig is Yes, we can, een clownesk en snel nummer waarvan zowel de muziek als de tekst al rap een glimlach op je gezicht tovert. Maar de prijsnummers, wat mij betreft, zijn NY is passing by en Sunday morning. Dat eerste nummer straalt aan alle kanten melancholie en eenzaamheid uit. Muziek en tekst passen zo mooi bij elkaar, dat je makkelijk een voorstelling kunt maken van het eenzame meisje dat mijmert over haar liefde thuis.
Echt verrassend is Sunday morning dat een onverwachte dramatiek krijgt door Afrikaans uithalen. Het nummer is geïnspireerd door een Afrikaanse kerkdienst die Wende eens bezocht en waar ze een vrouw helemaal uitzinnig zag en hoorde schreeuwen. Dat geschreeuw is steeds op de achtergrond te horen en geeft het nummer een vreemde sfeer mee. In het begin vraag je je af wat die geluiden doen bij het vrij liefelijk klinkende nummer. Maar tegen het einde vallen de elementen prachtig op hun plek en raakt het Afrikaanse geroep heel mooi geïntegreerd in de dramatiek van de muziek.