Shoegaze boomde in de tijd dat het laatste gruis van de Berlijnse muur nog moest opstuiven. De kenmerkende geluidsmuren waren in mijn fantasie- zij het bijzonder wild gedroomd– een hang naar vreemde nostalgie.
Een overdaad aan schoon en minder schoon volk kon artistiek verantwoord naar de ongewassen Doc Martens of All-stars staren terwijl ze met hun eigenzinnige sound een ets op de muzikale tijdlijn plaatsten. Er kon in die tijd al eens wat huismoederonvriendelijke gruispop door de speakers knallen. Muziek die voor ondergetekende in de tienertijd het equivalent was van een verkeerd nachtje stappen, zij het dat deze muziek het niet te nauw zou nemen met de chronologie van mijn foute nachten door het dromerige, het euforische en de zware onafwendbare ruis van de kater achteraf samen te laten vloeien.
Het mooiste combo dat de vroege jaren negentig ons had geschonken, of zou u de shampoo & conditioner in één van wash & go hoger inschatten?
Het was die kruisbestuiving van Berlijnse muren opgebouwd met melodieuze cement en dromerige geluidsoverlast die mij met een steeds heviger wordende nasmaak achterliet. Er was altijd die eigentijdse nonchalance in deze muziek. Zo’n ‘als mijn haar nog maar goed zit, en dan nog –mentaliteit’ waarmee we ons door onze tamste der tamme dagen sleurden.
Ergens zijn die helden van weleer verloren gewaaid of worden ze slechts door naarstige copycats uitgebeeld. Al het gruis was van de snaren gespeeld en de muziekliefhebber kon slechts de namen van weleer optekenen in de rock’n roll hall of fame zodat men hen nooit vergeten zou.
Copycats denken in het strafste geval dat ze de nieuwe ongekroonde koningen van de zoveelste week zijn. Door de luisteraar echter worden ze vaak beschouwd als verloren piraten op zee. Af en toe levert de slag der opgravingen in de shoegaze-ondergrond toch nog eens een monumentum op dat de term ‘hype van de week’ met glans overstijgt.
De alliantie van Bradford Cox en de zijnen bijvoorbeeld is wellicht zo’n uitzondering op de regel.
Tijd dus nu, om mijn favoriete plaat van het inmiddels ter ziele gegane jaar 2008 aan te kondigen : Microcastle van Deerhunter. ..Dat ik het niet over de nieuwste van Jantje Koopmans ging hebben wist u hopelijk al van zodra u deze pagina opende.
Plaat van het (voorbije) jaar dus, aldus mezelf. Geen objectiviteit echter in de muziekwereld, anders kon ik me er zonder geouwehoer en gerecenseer vanaf maken. (Wat me anders wel zou passen op dit late uur van de dag, maar soit)
Waarom ben ik deze uiterst positieve mening bedeeld? Al vrij vroeg (vanaf de tweede of derde draaibeurt) overkwam me zo’n eureka-gevoel dat je zelden bij een plaat overkomt. Die nonchalance van loom gestemde gitaren en ingetogen stemmen die handelden over de zeepbeldromen van vandaag die we morgen zouden stuk prikken waren plots terug.
De naïeve maar donkere sprookjespop, zoals die hier wordt uitgebeeld om dit album te starten, vind je zelden terug.
Een zalvende kopstoot(nee, echt..) voor pas wakker geworden langslapers die tegelijk euforisch en lui uit het bed kruipen.
Ondergedompeld en meegezogen naar de duistere hoeken van het sprookjesbos worden we. Ja, zo klinkt deze plaat eigenlijk nu ik er nog eens over nadenk. Getormenteerd en op de juiste plaatsen met het nodige gruis geasfalteerd. Het is een gevoel dat in weinig andere muziek naar voren komt. (Type hoog kriebelend gras vol met venijnige adders.)
De martelaarsplaat van Deerhunter? Ik heb, de eerlijkheid gebiedend, Cryptograms op het moment dat ik dit schrijf nog niet beluisterd, dus enige vergelijkingen zijn uitgesloten.Maar dit terzijde.
Het tweede nummer 'Arachnaphobia' zijn de spinnen die dwars onder de huid kriebelen, een klaagzang waarmee de plaat definitief zijn eigen toon wil zetten. Mogen we hier al een Joy division’s isolation voor de eenentwintigste eeuw verwachten? Ja en nee en allebei misschien. Laten we het erbij houden dat we geen songs over madeliefjes en kleurboeken mogen verwachten. Eerder tienerklanken van een twintiger die over alienation en onbegrip voor deze wereld preekt. Cool en onbegrepen door de wereld, omringd door zijn anarchystickers en jimi hendrix posters op de zwarte slaapkamermuren.
Never stops handelt zo bijvoorbeeld over terugkerende nachtmerries waartegen geen pilletjes zullen helpen en Little kids klinkt op een onschuldige wijze, euh niet zo onschuldig dus.
Andere songs gaan dan weer over zelfkruisiging en mijmeringen over het vlieden der tijd, waarbij men niet zelden tegen de ruis of de dikke muurlagen gaat kampen om het einde van de rit te halen. Songs die zichzelf achternazitten, songs die de teksten de juiste kleur geven. Wanneer ik u vertel dat Deerhunter voor ‘Nothing ever happens’ een Oscar voor de beste Sonic youth-imitatie moet krijgen is dat zonder zeveren en niet anders dan positief bedoelt, of wanneer ik u vertel dat er teksten handelen over Victoriaanse vampieren die onze helden achternazitten is dat ook allemaal waar. Dan is er bijvoorbeeld ook nog het drieluik Calvary Scars/ Green Jacket/Activa dat als bonte pitstop fungeert. Trage waterverf die in de grond trekt tussen al deze bonte kleuren.
Ik wil deze plaat niet gekker beschrijven dan ze is, al komt dit misschien zo over. Troost u, wanneer u zelf luistert zal u weten wat ik bedoel. Namelijk, dat deze plaat zich net niet laat kennen en dat is haar grootste charme. Muziek om mee te gaan slapen of om mee wakker te worden. Muziek om als uitlaatklep te fungeren of om gezapig mee weg te dromen.
..Of misschien is het gewoon dat wat we tegenwoordig moeten missen, een georganiseerde nonchalance,
Of zijn het de zeepbeldromen van weleer waarvan we hoopten dat we ze morgen niet stuk zouden drukken.
Of is het gewoon een plaat die eerlijk is in zijn zelfbeklag zonder dat ze ooit pathetisch over komt.
Kortom : Even spannend als de Russische roulette tussen Christopher Walken en Robert De Niro uit de gelijknamige ‘Deerhunter’ film, met een uitkomst waar je even zo benieuwd naar bent.
Laten we hopen dat deerhunter zich na deze plaat niet gaat ingraven tussen dezelfde relieken waaruit ze hun bezieling puurden om deze plaat te maken.
Ik ben al onderweg naar Lourdes om het nodige heil af te smeken. Vervoeg me, en neem mijn makkelijke sandalen even mee als het kan want die was ik in al mijn haast thuis vergeten.
