Het eerste bericht in elf jaar. Is Gert Vlok Nel een beetje vergeten? Kwam
Beaufort-Wes se Beautiful Woorde tegen in een bak met tweedehands werk in de versie met bonus-dvd, waarop de documentaire van Walter Stolkman staat.
Er zijn wel overeenkomsten tussen de cd en de dvd. Het leven in Beaufort-Wes zoals ik dat voorbij zag komen was kalm en regelmatig, op het monotone af. Dat keert terug in zijn muziek, waarin
Timotei sjampoe,
Epitaph en vooral het een dikke elf minuten durende
Waarom roep ek na jou vanaand vanwege alle herhaling en simpele gitaarspel lichtelijk op de zenuwen gaan werken.
Hierboven wordt Nick Drake als vergelijking gebruikt; ik denk eerder aan Vlok Nels landgenoot Koos Kombuis, ook niet de grootste virtuoos op akoestische gitaar. Maar die maakt overwegend kortere liedjes en biedt daarmee veel meer variatie.
Met de taal (hierboven noemen mensen het 'taaltje', zó neerbuigend) bewijst Vlok Nel echter een poëet te zijn. Hij is voor mij dan ook meer een dichter die muziek maakt dan een muzikant die teksten schrijft. Afrikaans is een prachtige taal, rijk aan woorden en uitdrukkingen.
Onlangs kwam ik de
nieuwe Fokofpolisiekar tegen. Een heel ander genre, waarbij echter de taal opnieuw recht tussen de ogen kan knallen. Voor een Nederlander is het Afrikaans zowel herkenbaar als afwijkend. Zou dat tot een bepaalde vertedering leiden, waardoor (Mu)Mensen het met een verkleinwoord aanduiden? Net zoals ik dat soms richting het Vlaams en zijn dialecten hoor?
In 2011 en 2013 stond Vlok Nel in Nederland op het
Festival voor het Afrikaans, dat vorige maand zijn terugkomst vierde in Den Haag, na de jaren van de coronapandemie. In 2018 deed hij een kleine tournee door Nederland, sindsdien werd het vrij stil rond hem.
Het zou leuk zijn als hij over twee jaar op de volgende editie van het Festival staat met nieuw werk. Want al ben ik niet heel enthousiast, geboeid word ik hier en daar wél, met name op het titelnummer van de cd,
Moenie my hier vergeet nie, Dixie en
Rivier.