In september 2013 meldde kistenkuif dat er op dat moment pas 10 stemmen op deze plaat waren uitgebracht, en ruim tien jaar later ben ik nog altijd pas de 22ste. Kennelijk zit dit album zelfs voor de liefhebbers van King Crimson teveel in de periferie, en dat is jammer, want het geeft toch wel aan welke kant die band op had kunnen gaan als Fripp zijn voormalige medewerkers wat meer ruimte had gegund. Aan de andere kant was KC dan misschien wel nooit zó ver "off the map" gegaan als nu het geval is (waarbij ik begrijp dat niet iedereen daar een fan van is – ikzelf heb er soms ook wel moeite mee), en het is hoe dan ook leuk dat déze twee mannen hun eigen weg hebben bewandeld, want de muziek hierop is soms speels en luchtig, soms ontroerend en aangrijpend, maar sowieso altijd apart. Meer tegen Canterbury aan dan in de richting van de prog, maar soms hoor ik ook wel de Beatles in de composities en de zang terug, en bij een bepaalde passage met blazers op het einde van het laatste nummer moest ik zelfs even aan
Atom heart mother denken. Uiteindelijk blijft dit echter toch vrij uniek dankzij die karakteristieke "aarzelende" drumstijl van Giles en de stem van McDonald (ik neem althans aan dat híj de voornaamste zanger is), en de andere muzikanten passen zich naadloos aan, met voor mij een hoofdrol voor basbroer Peter. De twee lange nummers op kant 1 vind ik soms wat fragmentarisch, maar
Is she waiting? is dan weer subliem, en de verstilde instrumentale gedeeltes op de laaste drie delen van
Birdman kunnen wat mij betreft niet lang genoeg duren.
Is dit iets voor
Mssr Renard ?