"Ik word daar zo moe van, van ...!" De vaste oneliner van kabouter Lui, een typetje van Chris Cauwenberghs die vorige maand overleed. Waarom kom ik op dit zinnetje uit de tv-kinderreeks
Kabouter Plop bij een punkplaat van de Dead Kennedys? Wel, omdat ik hierboven de volgende uitspraak tegenkom, dat
"een beetje muzikant dit met twee vingers in de lucht naspeelt."
Ja, daar word ik moe van. Zelfs nu dat zinnetje alweer elf jaar oud is. Omdat er kennelijk niet wordt geluisterd naar de muziek. De heren van de DK's waren hoorbaar geen beginnelingen. Makkelijk aan te tonen, luistert u mee? Veertien nummers, zeven per plaatkant op dit in september 1980 verschenen album.
De uptempo opener
Kill the Poor is mijn minst favoriete nummer vanwege het te blije refrein; met de titel zit 'm daar uiteraard wél de ironie; het lijkt wel Brits, maar de heren komen toch echt uit San Francisco.
Forward to Death is een stukkie sneller met razendsnel slagwerk; dat vergt muzikaal vakmanschap.
When Ya Get Drafted laat een hecht spelende groep horen met de snijdende stem van Biafra als troef.
In
Let's Lynch the Landlord klinken echo's van klassieke rock 'n' roll, zij het dan op z'n punks, met bovendien een lekkere old school gitaarsolo; dat is wel méér dan even wat raggen: gitarist East Bay Ray (Raymond Pepperell) speelt al op dit debuut meer dan alleen punk. Een sneller nummer als
Drug Me kwamen we tot dusver niet tegen: hardcore met razendsnelle, strak gespeelde gitaarlicks en zowaar een ijl orgeltje. Je hoort waar onder meer Slayer de mosterd vandaan haalde.
Snelle akkoorden op z'n Ramones in
Your Emotions, een bluesschema in het snellere
Chemical Warfare, als opgevoerde jaren '50 r&b. Met op 2/3 een gestoord walsje, strak gespeeld.
Op kant 2 komen de Dead Kennedys pas echt op gang. Eerst het bekende
California über Alles, een protestlied tegen de skins als ik me goed herinner. Hoe dat was zag ik later in de film
American History X. Na enige tijd duikt een doomriff op die geleidelijk versnelt, waarna het einde van het nummer opvallend veel wegheeft van het slot van
Black Sabbath van Black Sabbath. De heren kenden ook deze klassieker én slaagden erin die in een geheel eigen jasje te steken.
Hardcore (punk) in
I Kill Children, versnelde r&b á la Bo Diddley in
Stealing People's Mail met warempel weer dat orgeltje, nu steunend onder het muzikale geweld. Robuust is
Funland at the Beach met een snel gespeelde lick in het refrein, waarna het muzikaal pittigste nummer volgt. Rare gitaarlijnen in
Ill in the Head, alsof dit progrock of fusionrock is - maar dan op z'n Dead Kennedys': gejaagd en als contrast een brug met cleane gitaar.
Moet ik klassieker
Holiday in Cambodia uitleggen? Hier de lange versie, een ijzersterke compositie waarin alle kwaliteiten van de groep samenkomen met die snerpende stem van Biafra als kers op de taart. Hoort u trouwens ook eens cover
Blokhut in de Achterhoek van The Bruurkes.
Met de - uiteraard versnelde - Elviscover
Viva las Vegas wordt nog eens onderstreept dat de heren de uit Engeland overgewaaide punk bewust in een Amerikaanse muziektraditie plaatsten. Als cover niet heel spannend, wél veelzeggend.
Om
Fresh Fruit for Rotting Vegetables in de context te zetten: vanaf 1976 kwam in Engeland de eerste golf punk bovengronds met in '77 elpees van bijvoorbeeld The Damned en The Stranglers en iets later van The Clash, Sex Pistols en X Ray Spex. Vanaf '79 volgde daar een naschok met namen als The Ruts, U.K. Subs en Angelic Upstarts, waarna in 1980 Discharge volgde met hardcore punk, veel sneller dan voorheen. Die laatste groep bracht nog geen album uit, de eerste hardcore op elpee kwam ik tegen op dit
Fresh Fruit.
Muziek die in Nederland alleen bij de VPRO in de avond klonk. Muziek die wel degelijk de nodige instrumentbeheersing vereist, waarbij de groep dit live ingespeeld lijkt te hebben in verschillende sessies; je hoort het aan details zoals het gitaargeluid. Muziek die, als de groepsleden niet op elkaar zijn ingespeeld, in een geluidsbrij zou zijn verzand. Dat gebeurt hier dus zeker níet. Muziek die meer als een demo klinkt dan als een professionele studioproductie; toch zou ik het niet anders willen.
Ben op reis door new wave en aanverwanten, de albums achter de muziek op mijn afspeellijsten met dit genre beluisterend. Bij mijn vorige halte sloot ik augustus 1980 af met de derde van
The Rumour.
Daar ontdekte ik dat ik hun laatste album met Graham Parker was vergeten: terug naar mei '80 en
The Up Escalator.