Met kompaan Pimp C gaf rapper Bun B begin jaren negentig de hiphop in het zuiden van Amerika een flinke boost. De typerende, droge dirty south-stijl van toen is inmiddels getransformeerd tot muziek die zowel fout als aanstekelijk genoemd kan worden. Met repetitieve synthesizers en opschepraps als voornaamste troef past Trill O.G. precies in die traditie. Typisch een project dat door de liefhebber de hemel in wordt geprezen, terwijl het door de ‘zichzelf respecterende hiphopluisteraar’ als inspiratieloos geheel betiteld kan worden.
Hoewel muziek natuurlijk niet objectief beoordeeld kan worden, is het zo, om het even zwart/wit te schetsen, dat beide uitspraken een kern van waarheid. Als liefhebber zullen de raps en beats een bron van herkenning vormen, waardoor het lijkt alsof je in een warm bad terecht komt. De wellicht wat eentonige composities, liggen eenvoudig in het gehoor en zorgen er voor dat de gedachten uitstekend op nul gezet kunnen worden. Harde synths vormen de basis, op een enkele uitzondering daargelaten, waarbij de drumpatronen vaste ritmes aangeven. Daarmee zijn de producties stuk voor stuk prima dansbaar en zullen ze aanstekelijk werken in clubscènes. En om voort te borduren op deze positieve gedachte: de vocalen op Trill O.G. sluiten perfect aan bij de gortdroge instrumentaties. Bun B zelf heeft een warm stemgeluid, dat in al haar traagheid perfect aansluit bij de herhaaldelijke synthesizers. Met het gevoel voor ritme zit het dus wel goed bij de gastheer, anderzijds is het ook een beetje onkunde, want Bun B verandert nauwelijks van tempo tijdens het rappen.
En de eerder genoemde ‘zelfrespecterende hiphopluisteraar’ zal veel meer op deze LP aan te merken hebben, bijvoorbeeld dat het tekstueel weinig voorstelt. Met onderwerpen als de hood, geld, auto’s en bitches behandelen Bun B en de gastartiesten zowat alle clichés die de hiphopwereld kent. Aangezien dit ook nog eens op een stereotype wijze gebeurt, zal dit snel een bron van ergernis vormen. En om aan te tonen dat Trill O.G. inderdaad vol dooddoeners zit, hoeft er niet eens een quote uit een van de nummers gepikt te worden: want titels als Trillionaire, Countin’ Money, Ridin’ Slow en Snow Money spreken wat dat betreft boekdelen. Voeg daar nog de veelal simpele refreintjes aan toe, die voornamelijk herhalen dat de behorende track toch echt over geld of vrouwen gaat, en het is duidelijk waarom het ‘serieuze publiek’ dit project van Bun B niet zal waarderen. Toch moet in acht worden genomen, dat dergelijke teksten passen bij de lome raps van Bun B, waardoor het niet zo snel gaat vervelen.
En onder bepaalde omstandigheden, zoals tijdens het uitgaan, is de muziek uitstekend te verteren: de potsierlijke synth-samples zijn weliswaar kitscherig, maar passen perfect bij het stereotype-imago dat Bun B met dit werk uitstaalt. Het aantal echt catchy nummers, waar een dergelijk product het voornamelijk van moet hebben, zijn helaas wel maar op een hand te tellen. Daar komt ook nog eens bij dat de hoogtepunten met name op het conto van de bijbehorende gastartiesten geschreven kan worden. Zo zijn er twee lekkere refreintjes van r&b-zanger/rapper Drake te horen, waarbij diens kinderlijke stem juist een welkome afwisseling is met het rauwe, lage stemgeluid van Bun B zelf. En ook de raps die door Young Jeezy en Gucci Mane worden gespit hebben directe meerwaarde. Niet zozeer omdat ze tekstueel weten te intrigeren, meer omdat ze passen bij het swaggeresque karakter van Trill O.G.
Alles overziend is het lastig om een goede beoordeling te koppelen aan Trill O.G.. Want ja: het is een partyalbum dat alle lekkere, doch foute elementen van dirty south bevat. En ja: het is ook een eentonig opschepalbum geworden. Onder de juiste omstandigheden, weegt het eerste gegeven het zwaarst.
www.hiphopleeft.nl