Het tweede album van Gary Numan in jaren '30-stijl ging wederom aan Nederland voorbij en werd ook door mij gemist. Niet dat hij daarvan wakker zal hebben gelegen: in zijn Brittannië en zijn nieuwe thuisland U.S.A. was de aandacht er wel.
Wikipedia meldt dat de dan 24-jarige Numan voorafgaand een solovlucht om de wereld maakte en bij een ongeval bijna om het leven kwam. Avontuurlijk was hij zeker en qua muziek deed hij eveneens wat hem goed deed.
Net als op voorganger
Dance is er op
I, Assassin veel ruimte voor een fretloze basgitaar, deze keer van Welshman Pino Pallidino. Hierdoor doet de muziek mij denken aan de dromerige nummers van David Bowie en Japan in deze periode. Wat klinkt is een ingetogen, sferische vorm van new wave.
Daarbij was geen plek meer voor zijn bandmaatjes, die na Numans kortstondige pensioen de groep Dramatis vormden en vervolgens bij Numan terugkeerden als zijn liveband. Opvallendste naam bij de sessiemuzikanten is inmiddels die van Chris Slade, zeven jaar later toetredend tot AC/DC. Tegelijkertijd klinkt ook frequent een drumcomputer en bepalen toetsen met leadbasgitaar het geluid.
De belastingen in het Verenigd Koninkrijk waren in die jaren van economische crisis extreem hoog. Numan emigreerde daarom naar de Verenigde Staten. In Los Angeles nam hij de
video voor
We Take Mystery (to Bed) op (het MTV-tijdperk was daar begonnen), gevolgd door zijn eerste livetour sinds zijn afscheidstournee in juni 1981. Dit door de V.S. Hierna verhuisde hij naar Jersey, het Britse eiland voor de Franse kust.
Deze stijl is eigenlijk niet mijn ding, ook niet in 2023. Zo verklaart
The 1930's Rust weliswaar de hoesfoto, maar de mondharmonica en saxofoon pakken mij bepaald niet. Twee keer werkt het wel en laten dat nou net de Britse hitsingles zijn geweest:
Music for Chameleons (#19 in maart 1982) en vooral
We Take Mystery (#9 in juni, zijn laatste top 10-hit tot de
dag van vandaag).